Ieder beroep kent zijn eigen ‘vakjargon’. We gaan je op deze pagina je niet vermoeien met de vele woorden, termen, en uitdrukkingen die enkel de ‘molen-vakman’ kan verstaan en begrijpen.
Maar… het is wel leuk je kennis te laten maken met de taal van de molen zélf.
Door de eeuwen heen kon men door de stand van de ‘wieken-in-rust’ mededelingen doen over grote afstand. Dat was vroeger vanwege het niet aanwezig zijn van een telefoon erg handig…
Hieronder afbeeldingen van algemene aard en hun betekenis.
Voor alle duidelijkheid; de molenwieken draaien tegen de richting van de klok in!.
Vreugdestand
De wieken staan ‘komend’. Gebruikt bij bijv. de geboorte van een baby binnen het molenaarsgezin. Tegenwoordig wordt de stand breder gebruikt.
Rouwstand
De wieken staan ‘gaand’. Het geeft een overlijden aan.
Korte rust
Een korte rust stand. Hierop wordt de molen gewoonlijk weggezet. Het werk kan snel worden hervat.
Overhek of overkruis
Het is bij poldermolens de lange rust stand, korenmolens werkte het hele jaar. In deze stand staan de wieken wat lager en is zo minder kans op inslag van bliksem. Vroeger werden molens dagelijks in stand achtergelaten. In het buitenland zie je dit nog geregeld. In sommige gevallen werd de molen op zondagen in deze stand gebruikt.
Feesttooi
Algemeen feest, bijvoorbeeld voor een huwelijk. Vaak was het vlaggenvertoon wat minder uitbundig.